Oost-Turkije en Iran (04/08 tot 23/09/02)

Oost-Turkije (4/8 tot 3/9/2002)

Aangekomen in Trabzon gaan we op zoek naar allerlei
reparatiestukken voor de motoren. Deze zijn toe aan
een algemene check-up en een groot onderhoud. Het lukt
ons om alles te vinden op een dichtingsring na.
Eveneens vinden we een lasser die traditionele
keukenvuren maakt en onze bagagerekken verstevigt met
bijkomende metalen profielen.
Na enkele dagen verlaten we de drukte van de stad en
vinden we rust op een camping in Macka, een ideale
uitvalsbasis om Sumella te bezoeken: een
Grieks-Orthodoxe abdij, hoog hangend aan de rotsen en
gelegen in de bossen. Een bezoek heel vroeg in de
morgen is een openbaring. Een must voor wie in de
buurt is.

Op de camping verblijven we een week om de motoren
volledig in orde te stellen. De eigenaars van de
camping zijn zeer gastvrij. Zij is van Wit-Rusland en
hij is Turk. Ze nodigen ons uit om samen paddestoelen
te plukken in het bos. Tijdens onze zoektocht toont
Ismail ons de sporen van een beer, want hij blijkt een
gedreven jager. Bij hen thuis worden we overstelpt met
geschenken zoals huiden van vossen en beren. Het lukt
ons amper deze niet in ontvangst te nemen: we leggen
uit dat dit problemen geeft aan de grens.

De paddestoelen worden s avonds bereid en zijn
overheerlijk, daarenboven vloeit de vodka rijkelijk.
Wat ons lukte in Rusland om aan de vodka te ontsnappen
lukt ons hier niet en na twee dagen met een houten kop
opstaan, beslissen we dat het tijd is om te
vertrekken.

We rijden door naar Erzerum waar we ons visum proberen
te regelen voor Iran. Op het consulaat vernemen we dat
we een week moeten wachten en dat we voor een
toeristenvisum van 1 maand 50 dollar moeten
neertellen. Reeds op het consulaat is het aanbevolen
dat vrouwen een hoofddoek dragen.

We gaan op zoek naar traditionele klederdracht voor
Iran. We zien hier reeds veel vrouwen in zwarte
chador, tot handschoenen toe. Van dezelfde stof laten
we een kleed maken die gemakkelijk over het
motokostuum kan gedragen worden.

Tijdens onze wachttijd voor het visum beslissen we een
tour te maken rond het meer Van. We maken een
bootexcursie naar Akdamar, een Armeens kerkje op een
eiland. Het water van het meer heeft een zeepachtige
constitutie. Wanneer we onze kleren en onszelf baden,
wordt alles vanzelf gereinigd. Erg handig.

Na het oppikken van ons visum trekken we naar Kars. Na
Oltu slingert de weg zich langs een rivier en plots
wanen we ons in een dorp uit de middeleeuwen. De
huizen zijn opgetrokken uit opeengeplaatse rotsblokken
en het dak is aangestampte aarde, begroeid met gras.
De karren hebben nog wielen gemaakt uit een volle
boomstamschijf. We durven hier niet te stoppen, het
contrast met onze glimmende helmen en motoren is te
groot.

Aangekomen in Kars bezoeken we Ani, een Armeense site
gesitueerd langs een heel mooie valei aan de grens.

In Dogubayazit, aan de grens met Iran, ontmoeten we
Katharina, een Duits meisje met een Suzuki DR 350.
Blijkt dat we geluk hebben gehad met ons Iraans visum,
want ze werd samen met nog drie Australiers geweigerd
en er werd een uitnodiging vereist. (30 dollar extra)

foto2.jpg

Iran (4/9 tot 23/9/2002)

Na vier dagen beslissen we om Iran binnen te rijden
want op 5 september hebben we een afspraak met onze
vrienden Trui en Iris in Tabriz, de meisjes op
terugweg van India met de moto. Het wordt dan ook een
zeer leuke en interessante ontmoeting.

De grensovergang verloopt zonder problemen maar duurt
zeer lang. De middagpauzes van de twee grensposten
zijn op verschillende tijdstippen door het
uurverschil. ( 1,5 uur later in Iran)

Vanuit Qasvin maken we een bergrit van 200 km (heen en
terug) naar het "Castle of the Assasins". De rit naar
naar het kasteel gaat over zeer indrukwekkende
bergpassen. Van het kasteel is echter bijna niks over
gebleven. De locatie ziet er wel uit als een echt
rovershol, boven op een scherpe bergrots en moeilijk
te bereiken.

Wat ons opvalt in de steden is dat zeer veel vrouwen
deel uit maken van het straatbeeld, in tegenstelling
met Oost-Turkije, waar alleen mannen te zien zijn. De
vrouwen zijn meestal in zwarte chador maar ook veel
jonge meisjes dragen tegenwoordig een lichte hoofddoek
en een overmantel tot aan de knie. (nog steeds
verplicht in Iran)

Secondaire wegen zijn in Iran heel moeilijk te vinden
en lopen meestal dood. Ook als we de weg vragen
sturen ze ons steeds de grote verbindingswegen op.

Hoe vriendelijk en gastvrij de mensen in Iran ook
zijn, op de weg zijn het echte duivels. Ze kunnen
niets inschatten, denken niet na en geven plankgas.
Dit is dan ook het gevaarlijkste aspect van het reizen
door dit land.

Esfahan lijkt ons een van de aangenaamste en meest
interessante steden. De bruggen over de rivier zijn
zodanig gebouwd dat je naast de brug kan oversteken
met de voeten in het water. Bij temperaturen van 35
graden is dit een aangename afkoeling. Onder de
bruggen zijn theehuizen waar je in een traditionele
sfeer thee kan drinken en waterpijp roken.

Op het Emam Khomeini plein kan je de Jameh moskee
bezoeken. Een monumentaal gebouw, zeer sober en mooi
van architectuur.
Het plein op zich alleen al is een bezoek waard.
Doordat het autovrij is heeft het een zeer relaxe
sfeer.

Yazd, is een merkwaardige woestijnstad met een oud
gedeelte van lemen huizen. Ze hebben een eigen systeem
van climatisatie nl. de windtoren. De warme wind
wordt gekoeld door water onderaan in de torens.
Hier in Yazd kan men zich laten verwennen in een oude
sfeervolle hammam: schrobben, douchen, wassen,
massage... heerlijk.

In Schiraz bezoeken we de oude Perzische stad
Persipolis. Dit massieve en prachtig paleizencomplex,
gebouwd rond 512 VC door koning Darius I, is
impressionant.

Langs een zeer groot zoutmeer rijden we naar Kerman.
Het verkeer van de vrachtwagens vermindert
aanzienlijk, maar het wordt wel steeds warmer tot 40
graden.

Een "highlight" in Iran is zeker de stad Bam. Een
oude ommuurde stad in leem met centraal een groot
zandkasteel, naar het schijnt het grootst nog
intactzijnde ter wereld. Het nieuw gedeelte van de
stad is zeer aangenaam doordat het gesitueerd is
middenin een zeer grote palmbomenoase. Hier vind je de
beste dadels ter wereld.

De enige reden van onze stop in Zahedan is het regelen
van de visums voor Pakistan en India. Pakistan gaat
zeer vlot (2 uur) maar voor India moeten we minimun 5
dagen wachten en we beslissen dit later in Islamabad
te regelen.
De stad wordt enorm belast door allerlei
vluchtelingen, wat een groezelige sfeer geeft. Na het
afhalen van het visum vertrekken we dezelfde dag nog
naar de grens en doen onze intrede in Pakistan.