Pakistan (23/9 tot 05/10/02)
Net voor de grensovergang ontmoeten we Jurgen Homan,
de ambassadeur van Unicef Nieuw Zeeland op een
motorfiets BMW R 80 GS. Hij combineert zijn reis met
meetings van Unicef over een project tegen polio. Hij
is al 16 maanden onderweg en is nu op weg naar
Duitsland komende van Thailand en India. We krijgen
van hem de kaart van Pakistan mee en de Rough guide
van India in ruil voor onze kaarten van Iran en
Turkije.
In de drukke grensstad Taftan, vol met in felle
kleuren versierde vrachtwagens en allerlei types van
mensen, waaronder Pakistani met lange baarden uit de
bergen, Afghaanse vluchtelingen, meer op Indiers
gelijkende Pakistani enz..., overnachten we in het
PTDC hotel. Bij gebrek aan electriciteit krijgen we
een petroleumlamp om ons te behelpen.
We reizen samen met Katharina, het Duits meisje met de
Suzuki DR 350, die we in Turkije hebben ontmoet. We
hebben beslist om samen het traject door Pakistan te
ondernemen in transit tempo, gezien de spanningen
tussen Amerika en Irak. Ook zijn er verkiezingen op
komst en dit verbetert de situatie er niet op.
Uit Taftan vertrekken we heel vroeg naar Quetta, een
woestijntocht van 600 km. Op zeker moment kruisen we
een motard op een Enfield en we dachten Marc Helsen
te herkennen. Er wordt echter niet gestopt maar bij een
volgende pasportcontrole langs de weg zien we in het
registratieboek dat het inderdaad Marc Helsen is.
Na Dalbandin versmalt de weg zodanig dat, wanneer er
een vrachtwagen toeterend aankomt, we snel de berm
moeten induiken. Een berm die soms 30 cm dieper ligt,
soms een zandbank is of soms vol afval ligt. Zo
moeten we 2 lekke banden herstellen in nog geen paar
uur tijd.
In Quetta verblijven we in het Bloom Star hotel. In
een koloniale stijl nemen we een dag rust en genieten
van het lekkere eten in de exotische binnentuin van
het hotel.
Van Quetta rijden we door "Tribal area" naar Lorelai.
We rijden door veel kleine dorpen volledig behangen
met vlaggen voor de aankomende verkiezingen. Ook op
de minibussen wapperen allerlei verschillende vlaggen
en foto s van kandidaten. Meestal ziet men alleen
mannen op straat. De weinige vrouwen dragen de bourka
zoals in Afganistan, wel met een kleine variante nl.
een 10 cm lange rechtopstaande punt op het hoofd.
Op 40 km voor Loralai moeten we stoppen voor een
politiepost. Via een walky-talky onderhoud worden we
opgedragen samen met een politieman met geweer verder
te rijden. Hij moet mee achteraan op de motorfiets.
Dit is een vrij zware klus voor ons en voor de
motorfiets. Op deze weg zien we veel campementen van
Afgaanse vluchtelingen.
In Lorelai worden we ontboden bij de hoofd-
commissaris. Daar wordt ons uitgelegd dat sedert de
terroristische aanslag in Karachi de vorige dag, men
risico s wil uitsluiten. Zo overnachten we in de
Tourist Lodge met een bewaking van 2 gewapende
politiemannen voor onze kamer.
De volgende morgen zetten we opnieuw vroeg aan want we
hebben een zware bergpas voor de boeg. Gelegen tussen
Rakni en Dera-Ghazi Khan. Sommige wegen zijn zo smal
dat 20 km per uur de maximum snelheid is. Daarbij aan
de ene kant een steile helling en aan de andere kant
een diepe ravijn, maakt het rijden hier een hachelijk
avontuur, vooral bij het kruisen van vrachtwagens.
Multan is geen aantrekkelijke stad, maar we hebben
opnieuw een dag rust nodig. Het is er broeierig heet
en stofferig en er zijn geen toeristen. De mensen zijn
zeer vriendelijk en gastvrij. Bijna door iedereen
worden we uitgenodigd om thee te drinken of te eten.
We laten hier ook onze kapotte binnenbanden
vulcaniseren.
Vanaf Multan verbetert de weg aanzienlijk.
Tweevaksbanen zijn geen uitzondering. We komen dan
ook niet vermoeid en op een deftig uur aan in Lahore.
Lahore is een boeiende stad en we bezoeken een
schilder Iqbal Hussein. Hij woont in een
gerestaureerde Havali (paleis) en zijn werken zijn
zeer interessant. Vanop het dakterras hebben we een
schitterend zicht op de Badshahi moskee en het
naastliggende fort. In de lucht zien we honderden papieren
vliegers, blijkbaar een geliefde sport bij Pakistani.
In de Lonely Planet staat dit beschreven onder Places to
eat:Cooco s Cafe.
We proberen naar Islamabad te rijden via de "motorway"
maar deze is niet toegankelijk voor motorfietsen. We
nemen dan maar de secundaire weg. Concentratie is wel
noodzakelijk want we doorkruisen heel wat dorpen met
heel veel fietsers, rickshaw s, voetgangers, honden,
schapen, buffels, paarden- en ezelskarren... en nog
andere toevalligheden.
In Islamabad regelen we de visa voor India en
Australie. Het visum voor India heeft nieuwe
reglementeringen: maximum 3 maand ipv 6 maand. (60 US)
Het Australisch visum vergt een beetje administratie
zoals het regelen van een overschrijving via de bank
en het per post afleveren van de aanvraagformulieren
(50 US).
We zijn genoodzaakt om 3 dagen te blijven in
Islamabad, maar op de camping is het aardig vertoeven
tussen de weinige overlandreizigers.
Islamabad lijkt voor ons een aangename stad. We vinden
er een Lonely Planet editie 2001 en alle de Nelles
kaarten van India. De motoren krijgen een flinke
wasbeurt: ze worden helemaal verneveld met diesel, dan
flink gewassen met shampoo en dan nog eens gespoeld
met een combinatie van diesel en water. Dit voor 1
euro per moto. Het resultaat is een show-room staat
van de motoren.